Johan Cruijff zal tot de dag van vandaag herinnerd worden als de speler en trainer die het voetbal voor altijd veranderde. Cruijff, die vandaag drie jaar geleden tot groot verdriet van de voetbalwereld kwam te overlijden, haalde in zijn eerste seizoen als speler van Barcelona het landskampioenschap na enkele droge jaren naar Camp Nou. In 1992 flikte hij als trainer wat de Catalaanse grootmacht nog niet eerder was gelukt: de Europa Cup I winnen.
Pep Guardiola, Albert Ferrer, Andoni Zubizarreta, Michael Laudrup en Hristo Stoitsjkov. Het zijn zomaar wat namen van spelers die onder het bewind van Cruijff groot zijn geworden bij FC Barcelona. Zij maakten deel uit van het Dream Team, de bijnaam die het elftal van ’92 kreeg toegewezen. In 1992 veroverde Barcelona voor de eerste keer in haar historie de Europa Cup I, de voorganger van de Champions League. In de finale op Wembley was Barcelona dankzij een schitterende vrije trap te sterk voor Sampdoria. Het beeld van Cruijff na het laatste fluitsignaal is legendarisch. In zijn poging het veld te betreden, bleef hij haken. Zo flegmatiek was hij niet meer.
Na de succesvol verlopen finale van ’92 was de toon gezet. Balbezit werd de norm, technische superioriteit het middel. In zijn tijd als trainer van Barcelona wint Cruijff maar liefst elf trofeeën. Een aantal dat jaren later wordt verbroken door niemand minder dan Pep Guardiola, Cruijff zijn grote leerling. Guardiola wint als trainer van Barcelona de een na de andere prijs, waaronder twee keer de Champions League. Het elftal van 2011 wordt door vele kenners gezien als het beste ooit. Maar ook drie van de vele hoofdpersonen dat seizoen, Xavi, Piqué en Puyol, weten wie het fundament daarvoor had gelegd:
