De voetbalwereld is in de greep van het coronavirus. De nationale competities liggen stil en er is een streep gezet door het EK dat komende zomer had moeten plaatsvinden. De spelers van FC Barcelona verblijven al een tijdje in quarantaine. Ze missen het veld, maar waarderen de tijd die ze doorbrengen met hun gezin, vertelt Ivan Rakitic in gesprek met Mundo Deportivo.
FC Barcelona kwam op 7 maart voor het laatst in actie. Op vrijdag 13 maart maakte de club bekend dat alle activiteiten tot nader orde worden afgelast, waaronder de trainingen. Het duurde vervolgens niet lang voordat de Spaanse regering de noodtoestand uitriep. Met een volledige lockdown hoopt het land te redden wat er te redden valt.
Familie
Ivan Rakitic zit samen met zijn vrouw en twee dochters in quarantaine. Dat bevalt hem tot op heden prima. ‘We proberen te profiteren van de tijd die we met elkaar doorbrengen. De meisjes hebben huiswerk van school, dat ze veelal online kunnen maken. In de ochtend zijn mijn vrouw en ik leraren en in de ochtend spelen we spelletjes. Het gaat goed met ons. Mijn vrouw en ik zijn het erover eens dat het mooi is dat we tijd met zijn vieren kunnen doorbrengen.’
Ondertussen zijn de spelers thuis hard aan het trainen. Alhoewel de bal dit seizoen zeer waarschijnlijk niet meer zal rollen, is het belangrijk dat de spelers fit blijven. Om die reden volgen de spelers van Barcelona thuis een trainingsprogramma. ‘Ik heb het geluk dat ik thuis een gym heb’, vertelt Rakitic. ‘Ik heb dagelijks contact met de fysiotherapeut. Hij vertelt wat ik moet doen.’
Thuissituatie
De Kroaat mist het veld, maar heeft alle begrip voor de maatregelen die worden genomen. ‘Ik ben niet verrast door de huidige situatie. Toen wij naar Italië afreisden voor de wedstrijd tegen Napoli was het al het onderwerp van gesprek. De dokter vertelde ons dat we thuis de orde op zaken moesten hebben. Natuurlijk doe ik mijn oefeningen veel liever buiten. Het is leuker en mooier dan in de gym, maar de situatie is zoals het is en hopelijk respecteren we die voor de volle honderd procent. We moeten het doen met z’n allen.’